Vlaamse Vereniging voor Ouders van Couveusekinderen
Home Vereniging Informatie Getuigenissen Contact Ons steunen


Getuigenissen




Ervaringen van een vader

Het begon allemaal al met de eerste (soms gniffelende) reacties van collega's: ' een tweeling', 'dat wordt spannend', en 'oei… dan heb je wel je handen vol de komende jaren'. Ik was en bleef blij om alles wat zou komen. Tot ‘s avonds de semafoon afging. Ik was in Den Haag, Mirjam in België.

Vruchtwater was plotseling gebroken, we waren pas 26 weken onderweg… ze zou nog proberen om met haar zuster naar het ziekenhuis in Den Haag te rijden. Even later bleek het toch verstandiger om naar een universitair ziekenhuis in België te rijden. En ik dus ook snel naar daar. Dat was de eerste van een lange reeks nachtelijke, te snelle, autoritten die zouden volgen. Weeën remmers zouden de vroeggeboorte tegen moeten houden. Weer terug naar Nederland… Intussen allerlei boeken en artikelen aan het lezen over de levensvatbaarheid bij 12 weken prematuriteit. Geschat ongeveer 50%… Maar hoe blijft er wat in leven, dat realiseerde ik me toen nog niet…

Volgende dag weer terug… want… allerlei symptomen wezen op de noodzaak om de twee toch snel op de wereld te zetten.
36 uur later was het zover. Ik herinner mij nog de gangen en de lift naar het bevallingskwartier. Het was 20 april 1994. Omschakeling van weeënremmers naar stimulators, die omschakeling was voor Mirjam bijna niet te doen. Toch waren Mirjam en ik optimistisch en rustig. Artsen en verpleging waren aanwezig en rustig. Ik zou bij de bevalling blijven. Alles ging snel, heel snel eigenlijk, ik stond rechts naast Mirjam en zij moest het doen, ik was de supporter langs de lijn. Dit zijn momenten die je eigenlijk je hele leven niet zal vergeten. Sander kwam als eerste, en toen, tien minuten later kwam Benjamin. Wat waren ze klein, maar eigenlijk realiseerde ik mij dit toen nog niet. Ik had immers geen referentie. Ik draaide mij om, en tot mijn verbazing stond er een heel regiment artsen en verpleegsters naast en achter mij. Ik had mij zo geconcentreerd op de bevalling dat ik hun binnenkomst nooit had opgemerkt.

Er werd snel gehandeld, 'kinderen zijn gezond, het zijn twee jongens' werd er gezegd. We mochten de twee jongens even zien totdat ze in een rijdende couveuse werden afgevoerd. Toen was er de stilte. Blij het thuisfront te kunnen bellen met het goede nieuws. We moesten in het bevallingskwartier wachten tot Mirjam weer op adem was. Dan was er lange tijd van onwezenlijke stilte. Mirjam terug naar de kamer en wachten… Welke namen hadden we ook al weer bedacht? Hoe zit dat nu met geboortekaartjes en hoe geef ik de jongens aan bij het gemeentehuis? Hoe gaat het met Mirjam… Ik moet mijn werk in Amsterdam bellen, de verzekeringmaatschappij in Nederland, Eurocross enz, enz… Maar vooral… wanneer kunnen we de jongens zien. Een paar uur later, mocht ik… zonder Mirjam… Wat waren ze mooi…
Wat ik toen nog niet wist was dat Sander toen mogelijk al een hersenbloeding had gehad. Benjamin werd beademd, beide zaten vol met slangetjes en draadjes… Wat waren ze klein. Midden in de nacht kwam ik thuis in België aan. Volgende dag terug. Mirjam klaagde over pijn. Nu samen naar jongens, een heel emotioneel moment, Mirjam zag dus pas de volgende middag voor het eerst de kinderen, niemand in het ziekenhuis had voorgesteld om haar even naar de couveuse afdeling te begeleiden. Wat waren we blij.

Vervolgens: namen besproken, vervolgens naar een drukkerij, dikke boeken met voorbeeld geboortekaartjes en we hebben samen een keuze gemaakt. Geboorte aangifte doen leverde geen problemen op, en snel weer terug. Parkeergarage, slagbomen, kaartjes automaat, gangen door, op de lift wachten. Hoe vaak heb ik daar niet in de lift gestaan…

Terug bij Mirjam bleek dat ze nog meer pijn had. Een paar uur later kwam de diagnose appendicitis. Met spoed opereren. Weer op verzekering bellen, Eurocross. Ik ken de mensen er inmiddels, en wat meer, zij kenden mij… De maanden en jaren die volgden, met de talloze opnames, heb ik altijd een mens aan de telefoon getroffen, altijd een mens met veel zorg en aandacht, iemand van vlees en bloed. De tijdsbeleving is in dergelijke omstandigheden heel relatief. Wat ik mij, meer dan zeven jaar later, herinner als de dag van gisteren is het lange, lange wachten. Mirjam verdween op de brancard achter de klapdeuren. Wachten… Het werd stil in het ziekenhuis, en donker. Ik was de enige in de wachtkamer. Donkere gangen… Drie verdiepingen hoger, en in een ander deel van dit immens grote ziekenhuis lagen twee jongens op hun moeder te wachten. Geen informatie. Ik wist was een normale blindedarm ingreep nooit langer dan een uur kon duren. Twee uur waren al traag voorbij gegaan sinds de klapdeuren dicht waren gegaan. Nog steeds geen nieuws… Hoe was het met Mirjam? Deuren waren en bleven dicht, op de bel ('wachten tot er iemand komt') kwam geen reactie. Toen kwam het nieuws, alles was goed gegaan, maar de operatie had lang geduurd. Met Mirjam was het goed, maar ze was uitgeput. Ze zag er heel moe uit.

Ik weer naar de jongens. Daar lagen ze, Benjamin rond 1100 gram en Sander nog geen 900… Het merkwaardige van een intensive care couveuse afdeling, zeker met een omvang van wel 15 couveuses, is dat er geen verschil tussen dag of nacht is, dezelfde activiteit, dezelfde geluiden, dezelfde lucht. Alles leek goed te gaan met de jongens. Benjamin nog steeds aan de beademing, Vervolgens ben ik weer naar huis gegaan, Mirjam niet.

Als ik terugdenk en mijzelf afvraag hoe was het met je?, dan weet ik het niet echt meer. Alles was zo ongelofelijk intensief, ik kon toen niet echt iets verwerken. Ik voelde me heel erg verbonden met Mirjam, een kameraadschap die nog nooit zo duidelijk was geweest, terwijl we elkaar toch al tien jaar kenden. Een heel fijn gevoel overigens.

Ik kreeg twee weken bijzonder verlof. Mijn werkgever, één van een tweeling, heeft nooit moeilijk gedaan als ik thuis nodig was en tot op de dag van vandaag geniet ik wat dat betreft van een duidelijke voorkeurspositie.
Na een paar dagen mocht Mirjam ook naar huis. En toen kwam de lange periode van afwachten, hoe zouden de jongens het doen. En ook de periode van het onwezenlijke. Wel kinderen, maar lege bedjes. Wel kinderen, maar geen aanraking, geen knuffel. Vooral voor Mirjam is dit een heel moeilijke periode geweest. Vragen aan de verpleging of de baby uit de couveuse mocht, het eerste oogcontact, het geluid van de couveuses, het speciale licht, de ontsmetting. Allemaal indrukken die je nooit meer vergeet. Het optimisme van de verpleging en de artsen. Maar ook de kaartjes met teksten over overleden prematuren… Allemaal indrukken, maar geen tijd om ze te verwerken. En dan de geluiden van de couveuses, de alarmsignalen en het rennen van de artsen en verpleging.

De eerste weken kropen voorbij. Inmiddels was ik weer met enige regelmaat naar mijn werk in Amsterdam gegaan. Gedurende de week toch wel een keer extra over en weer gereden. De vermoeidheid sloeg soms ook toe, een keer te laat gestopt in de parkeergarage, bumper aan flarden…
Er kwam al een zekere regelmaat en routine in, altijd weer die ziekenhuiskleding aantrekken, altijd weer die zorgvuldige wasbeurt voor de handen en onderarmen, altijd weer die zelfde klanken en altijd weer die vriendelijke verplegers en verpleegsters, maar ook altijd weer die afstand overwinnen, hoe gaat het nu met ze?

Het ging goed tot…. Tot op een zondagochtend er een telefoontje kwam uit het ziekenhuis. Het ging om Benjamin. Er was sprake van een sepsis. We moesten met het ergste rekening houden… ze waren pas vijf weken oud…

Ik zal nooit de rit naar het ziekenhuis vergeten. We waren al afscheid aan het nemen… Hoe begraaf je een prematuur kindje van 1200 gram? Het spookte door mijn hoofd… ik had hem zo graag het mooie van de wereld willen laten zien, hem helpen, bij de hand nemen om hem zijn vreugde, zijn ontdekkingen, te laten beleven… De herinnering aan het binnenkomen in de kamer waar hij lag, zal ik nooit vergeten. Ik zag hem, zijn ogen waren dicht en hij zag zo bleek… Mijn vrouw bleef ogenschijnlijk rustig, ik niet, ik rende de kamer uit en barste in tranen uit.
Het zag er hopeloos uit. Tot op de dag van vandaag schaam ik me voor die reactie… Maar… onze stemmen? toch iets van herkenning… De ogen van Benjamin gingen even open… Er was spanning en er was het uitermate adequate handelen… Er was hoop. Benjamin had geplast… Er was nog leven…. Benjamin werd weggereden naar een ander vertrek. We moesten wachten... en wachten… ik heb geen herinnering aan hoe lang… Maar het hoofd van de afdeling neonatologie sprak ons hoop toe… 30 uur duurde de crisis, het besef van tijd is dan eigenlijk heel raar, achteraf lijkt het zo kort, toen, ja toen… heel veel kan ik me er niet van herinneren. Ik geloof dat we er niet de hele tijd bij zijn geweest.

Benjamin heeft het overleefd… Een kaal plekje op zijn achterhoofd, waar hij op was doorgelegen, zal ons er altijd aan blijven herinneren

Ook Sander had de nodige hindernissen te nemen in het ziekenhuis; een navelbreuk en een dubbele liesbreuk maakten een operatie noodzakelijk; een ziekenhuisinfectie bleef hem bovendien niet gespaard. Maar ernstige problemen kwamen pas later aan het licht, ernstige motorische storingen?, ontwikkeling van een waterhoofd? Het waren zaken waar we toen nog niets van wisten…

Wachten tot ze zwaar genoeg waren om naar huis te gaan. Als ik mij goed herinner was 2250 gram was de grens. Op 6 juli was het eindelijk zover. De heetste dag van het jaar… In een auto zonder airco.samen in de reiswieg op de achterbank. De verpleging had al de voorspelling gedaan dat we nog wel eens aan de verzorging van het ziekenhuis zouden terug denken. En inderdaad, het was heel vreemd… Hoe fijn het ook was dat ze thuis waren… de overgang was wel heel erg groot… Een gebruiksaanwijzing voor onze tweeling was niet geschreven… Een periode van grote vreugde en intense zorgen was aangebroken…

Een vader

Steun ons gratis door je hier te registreren
Vrijwilligers gezocht
Actualiteit
Fotoreportage van Fie Vandevin