Getuigenissen
Petra, een trotse moeder van een ex-prematuurtje
In september 1997 werd ik zwanger van mijn eerste kindje. Wat was dat een feest!
Spijtig genoeg werd dat feest snel verstoord door allerlei problemen. Ik kreeg bloedverlies en nog verschillende andere klachten die mijn gynaecoloog allemaal weglachte.
Toen ik begin februari ineens bijna niet meer zag, ben ik naar mijn huisdokter gegaan. Die trok wel dadelijk aan de alarmbel! Ze belde kwaad naar mijn gynaecoloog en vroeg hem om mij serieus te nemen, want zij vreesde voor een zwangerschapsvergiftiging.
Na enkele onderzoeken in het ziekenhuis stelde de gynaecoloog dan voor om mij ter observatie op te nemen in het ziekenhuis. Er werd weinig of niet naar mij omgekeken, maar ondertussen werden mijn klachten wel steeds erger:ik zag enkel nog wazig, ik plaste bijna niet meer én ik had een bloeddruk van 26 over 15! Bovendien begon mijn lichaam plotseling te schokken. Daar hadden ze natuurlijk ook dadelijk een verklaring voor: ZENUWEN!!! Dus gaven ze mij maar valium.
Natuurlijk hielp dat niet en na aandringen van mijn huisdokter hebben ze mij dan met de ziekenwagen naar Gasthuisberg gedaan. Daar moest ik dadelijk aan de monitor en werd er ook een echo gemaakt. Onmiddellijk daarna werd mij verteld, dat mijn kindje dadelijk geboren moest worden, omdat het anders geen overlevingskansen meer had en dan was het voor mij ook heel gevaarlijk. Want ik had wel degelijk een zwangerschapsvergiftiging!
Op 20 maart 1998 werd Seppe met een spoedkeizersnede geboren. 10 weken te vroeg. Ik heb het niet bewust meegemaakt, want ik was onder narcose. Toen ik wakker werd, vertelde de vroedman mij dat ik een zoontje had, dat 1430 gram woog en ik kreeg een fotootje te zien van een piepklein kereltje dat vol buisjes hing. Eigenlijk vond ik het een lelijk ventje!
Seppe werd onmiddellijk met de mobiele couveuse naar de afdeling neonatologie gebracht. Hij werd beademd, want zijn longetjes waren niet rijp. Mijn man heeft die eerste kritieke dagen alleen moeten doorstaan, want ik was volledig van de kaart! Ik was zo bang dat ik hem moest afgeven! Ik sprak ook altijd over “mijn kindje”, in plaats van over Seppe. Ik was bang dat als ik zijn naam uitsprak, ik me te erg aan hem hechtte en hem dan alsnog moest afgeven.
Na enkele dagen werd ik naar Seppe gebracht op de afdeling neonatologie. Wat was dat schrikken! Hij was zo klein en hij hing vol buisjes. Bovendien lag hij ook nog op een trilplaat om zijn longblaasjes open te laten gaan. De tranen vloeiden rijkelijk!
De verpleging daar was fantastisch! Ze hebben ons daar zo goed opgevangen, niet normaal! Ik zou nog altijd voor die mensen door een vuur gaan!
Stilaan leerden ze mij dat ik echt een kindje had, want het voelde allemaal zo raar. Van het moment dat hij stabiel was, leerden ze mij hoe ik hem een pamper moest aan- en uitdoen, hoe ik zijn temperatuur moest meten en ze leerden mij vooral dat ik naar mijn kindje moest kijken en niet naar al die toeters en bellen die rond hem stonden! Het was moeilijk!
Ons leven bestond uit schrik hebben, naar het ziekenhuis gaan en slapen. Een sociaal leven hadden wij haast niet meer. Gelukkig leerden we daar dan lotgenoten kennen. Die mensen begrepen ons tenminste! Het enige dat we van andere mensen hoorden was:”Ik ken iemand en die woog maar zo veel gram en kijk nu eens wat een beer van een vent! ” Daar had ik helemaal geen boodschap aan, want Seppe ademde niet zelfstandig en dat heb je nu eenmaal nodig om te kunnen overleven!
Ik begon pas iets geruster te worden toen hij van de beademing af was en hij naar een andere box mocht. Zijn eerste flesje, dat was ook wel een serieuze stap vooruit! Maar het was toch dikwijls 1 stap vooruit en 2 stappen achteruit!
En dan na 8 weken kwam de dag dat hij 2600 gram woog en hij naar huis mocht. Dat was emotioneel! Nu was het gedaan met de saturatiemeter, waar ik zo aan gehecht was geraakt! Dat was toch wel altijd het eerste waar ik naar keek, als ik bij Seppe binnenkwam. Het was ook gedaan met de geruststelling, dat als er iets gebeurde er dadelijk een verpleegster kon komen.
Het was zwaar, die eerste dagen en zelfs weken dat Seppe thuis was. Ik was geen seconde gerust en eigenlijk genoot ik niet van mijn babytje.
Ik was constant in de weer met de thermometer en voor het minste was ik ongerust. Mijn man werd knettergek van al mijn kuren!
Stilaan leerde ik vertrouwen op mijzelf als moeder en ging het allemaal wat vlotter maar dat heeft toch wel een tijdje geduurd!
Nu is hij ondertussen 11 jaar en het is een geweldig kind! Op school gaat het altijd wel niet zoals hij zou willen, want hij heeft dyslexie.
Maar hij houdt zich kranig. Hij leert en leert totdat hij kan wat ze van hem verwachten. En ondertussen zit hij dan toch al in het zesde leerjaar. Op neonatologie zeiden ze altijd:”De kindjes die hier buitenkomen zijn vechtertjes en die komen er wel. ” Dat is inderdaad zo, want hij geeft niet gemakkelijk op! Daar kunnen zijn juffen van mee spreken.
Het enige dat hij overgehouden heeft aan zijn prematuur zijn (zo heeft men mij toch verteld), is dat hij snel bang is. Niet bang in het donker of bang om alleen thuis te blijven, maar bang van iets nieuws en iets onbekends. Maar ja, als dat alles is, dan mogen wij niet klagen hé?!?
Ik wil de mensen die ook in deze situatie terechtkomen zeggen: ”Laat de monitors voor wat ze zijn en geniet van uw kind, want dat is heel belangrijk. Vertrouw ook op je eigen gevoel, want dat is meestal het juiste! ”
Petra, een trotse moeder van een ex-prematuurtje.