Beschikbare teksten
4. Neonatologie
Borstvoeding bij premature baby's
Inleiding
In tegenstelling tot voldragen baby’s verloopt borstvoeding bij premature baby’s stapgewijs. Het vraagt vaak heel wat inzet en volhouden. GEDULD en LIEFDE zijn de sleutelwoorden.
Aangezien de verhoogde kwetsbaarheid van je baby, is het zeer belangrijk een goede hygiëne toe te passen. Dagelijks douchen en bij elke wasbeurt een zuiver washandje gebruiken is zeker geen overbodige luxe.
- Baby op verkenning
- Initiatie borstvoeding.
- Borstvoeding. (vanaf ± 34 weken)
- Tips en mogelijke problemen
- Heeft mijn baby genoeg?
- Tips voor thuis
A. Kangoeroeën.
Kangoeroeën vóór 30 weken zorgt ervoor dat mama en kind elkaar beter leren kennen. De baby leert de geur van mama herkennen en wordt rustig. Ook de melkproductie wordt zo gestimuleerd.
B. Sabbelperiode.
Vanaf 30 weken kan men de traditionele kangoeroepositie enigszins aanpassen en de baby t.h.v. de tepelzone leggen. Dit heeft zijn nut voor de verkenning van tepel en tepelhof. Gebruik hiervoor liefst een borstvoedingskussen of iets anders om steun te bieden.
Belangrijk hierbij is dat de baby niet mag gedwongen worden om de tepel te nemen. De baby moet zelf het initiatief nemen om aan de tepel te sabbelen, voelen, ruiken, likken.
Het is echter niet de bedoeling de baby hierbij te laten drinken. Of de baby nu likt, sabbelt of zuigt is van ondergeschikt belang. Het werkt stimulerend voor mama en kind.
Het is de verantwoordelijkheid van de verpleegkundige om te bepalen of je baby stabiel genoeg is om dit toe te passen.
Als je baby tussen 32 en 34 weken oud is kan je beginnen met de initiatieperiode. Het doel van deze periode is de baby leren happen naar de tepel. Wat een voldragen baby spontaan kan, moet bij een prematuur kindje aangeleerd worden. Voor het vlot gaat, kan dit enkele weken duren. Gun je baby die tijd! Voorzie zeker 5 minuten oefentijd voor het effectief starten van de voeding. Na dit actief bezig zijn met de baby mag je kindje vanzelfsprekend blijven kangoeroeën.
Belangrijk:
· Goed gesteunde, rechtzittende houding bij de mama
· Gebruik een kussen om je arm en je baby te ondersteunen
· Het hoofd en lichaam van de baby liggen in een rechte lijn
· Baby en mama liggen buik tegen buik zodat baby in zijligging ligt met neusje t.h.v. mama’s tepel.
· Maak gebruik van de hap-en zoekreflex: stimuleer met de tepel de bovenlip ( niet op de mond ) zodanig dat bij happen het hoofdje iets naar achter neigt en het neusje vrij blijft.
Dit happen naar de tepel is een eerste stap. De tepel in het mondje houden en blijven doorzuigen is een tweede stap. Een te vroeg geboren baby heeft een zuigpatroon van enkele keren na elkaar te zuigen en slikken vooraleer te ademen.De baby laat vaak ook de tepel los om te ademen.
Vanzelfsprekend gaat het hier over stabiele baby’s. Gebruik voor je initiatie een moment waarop de baby goed wakker is.
Doe dit aanvankelijk 1x per dag en drijf dit geleidelijk op over de volgende weken. Geleidelijk aan leert het kind hierin bij en kom je tot een volwaardige borstvoeding.
Vanaf deze periode beginnen de baby’s stilaan echt te drinken. Als je baby echter geboren is op 34 weken of later spreekt het voor zich dat je begint met wat initiatie. De duur van de initiatieperiode verschilt van baby tot baby. Gun elkaar ook hier voldoende tijd!
Hoe merkt je dat je kindje een goed drinkgedrag heeft?
· Het kan doorzuigen, slikken en ademen zonder de tepel los te laten
· De tepel én tepelhof zijn goed omsloten. Let erop dat je baby zoveel mogelijk tepelhof in de mond neemt om kloven te vermijden. Indien je baby alleen op de tepel zuigt, breng dan je vinger ter hoogte van de mondhoek en duw zachtjes om de zuigkracht te verbreken zodat de baby loslaat. Doe dan een nieuwe poging.
· De mond van je baby is goed open en de lipjes zijn naar buiten gekruld.
· Je baby drinkt, stopt en herbegint te drinken, langzaam en met diepe teugen. Het krachtig zuigen van de baby kan men zien: de oortjes en kaken bewegen mee, er zijn geen kuiltjes in de wangen en hij/zij smakt niet.
· De kin raakt de borst en het neusje is vrij. Soms hoor je de baby duidelijk slikken.
· De toeschietreflex kan men vaak observeren. Bij de baby merk je veranderingen in het zuigritme (van korte zuigmomenten evoluerend naar langere zuigmomenten). Als moeder kan je op het moment van de toeschietreflex de baarmoeder voelen samentrekken, een prikkelend gevoel in de borst krijgen, melk zien druppen uit de andere borst of een dorstgevoel krijgen.
· Ter voorbereiding van de borstvoeding
Het is belangrijk om je baby actief te leren happen. Daarom moet het flesje (en later de tepel) correct aangeboden worden. Stimuleer de bovenlip met speentje (of tepel) zodat je baby zélf het mondje opent en actief hapt. Misschien is het nodig om de tepel vooraf te rollen of te masseren. Vraag hulp!
· Stuwing:
Stuwing treedt meestal op rond dag 3 na het starten van de borstvoeding. Wanneer de borst dan niet geledigd wordt, kan het de productie remmen. Door spanning in de borsten kan de baby de tepel moeilijker vastnemen. Enkele tips:
· Breng vlak voor de voeding warmte aan op de borst om de melkstroom te stimuleren
· Masseer je tepelhof voor het aanleggen en duw wat melk uit het tepelhof zodat dit soepel wordt en je baby gemakkelijker kan aanhappen (=manueel afkolven)
· Zorg dat je borst zo goed mogelijk geledigd wordt. Kan je baby dit nog niet alleen, kolf dan verder af.
· Breng tussen afkolven en of voedingen koude kompressen aan. Dit vermindert de pijn.
· Tepelkloven voorkomen:
· Een goede borsthygiëne: wassen met water en goed afdrogen voor elke voedings-of afkolfbeurt.
· Na de voeding of het afkolven met de hand een druppel melk uit de borst drukken en hiermee tepel en tepelhof inwrijven. De aangebrachte melk laten opdrogen alvorens de BH te sluiten.
· Bij tepelkloven gebruik je best Lansinoh® -zalf
Bij te vroeg geboren kinderen is het bijzonder belangrijk te weten of het kindje voldoende borstvoeding binnenkrijgt alvorens andere voeding af te bouwen. Zolang je baby goed drinkt aan de borst mag je hem/ haar laten drinken. Indien je merkt dat je baby niet krachtig genoeg zuigt, beperk je dan tot enkele minuten zodat hij/zij niet te moe wordt om alsnog een flesje te drinken.
Er bestaan een aantal manieren om te controleren of een baby goed drinkt en voldoende borstvoeding krijgt:
· De baby zuigt regelmatig en beweegt hierbij kaakjes en lippen.
· De moeder ervaart een toeschietreflex na een paar minuten.
· De borsten voelen minder vol aan nà de voeding dan ervoor.
· De baby lijkt voldaan en kan 2 à 3 uur doorslapen.
· De baby produceert voldoende urine en stoelgang.
· Baby’s gewicht neemt toe.
Deze regels bieden in een aantal gevallen echter onvoldoende garanties dat je baby voldoende binnenkrijgt. Als jij aanvoelt dat de baby goed heeft gedronken, kan het soms nuttig zijn om je kindje de volgende malen te wegen voor en na de borstvoeding. Gebruik hiervoor een goed afgestelde elektronische weegschaal. Misschien kan dan de bijvoeding stilaan afgebouwd worden.
Combineer in de beginperiode het aanleggen van de baby niet met het badje, want dit is te vermoeiend voor de baby.
Leg je baby in het begin 1 à 2x per dag aan. Als je merkt dat je baby goed drinkt en niet te moe wordt van de borstvoeding kan je dit opdrijven.
· Probeer zo vaak mogelijk de borst aan te bieden. Drijf het aantal keren borstvoeding geleidelijk op.
· Als uw kindje na 5 à 10 minuten de tepel nog niet goed genomen heeft en nog steeds niet drinkt, geef dan een flesje. Het voedingsmoment loopt anders te lang uit en uw kindje wordt te moe om nog voldoende te drinken. Kolf nadien zeker af.
· Bied na de borstvoeding nog een half flesje melk aan tot je merkt dat je baby hier geen behoefte meer aan heeft.
· Als uw kindje goed aan de borst drinkt, laat het dan zeker 15 minuten aan de eerste borst zuigen zodat het zowel de voormelk als de achtermelk krijgt.
· Hoe weet u of uw kindje voldoende voeding krijgt?
· Na de voeding slaapt hij/zij 2 à 3uur door.
· Je baby komt goed bij in gewicht. Elke dag wegen hoeft echt niet. Weeg je baby 1 à 2 maal in de week. De verpleegkundige van Kind en Gezin kan dit ook voor jou doen.
· Indien je twijfelt of je voldoende melk hebt, kolf dan nog eens af. Zo krijg je een idee over de hoeveelheid. Als je baby goed zuigt, krijgt hij/zij meestal meer dan je afkolft.
· Je baby heeft minimaal 6 natte luiers en 1 à 2 luiers met stoelgang per dag. · Probeer minstens één keer per dag een dutje te doen samen met je baby.
· Indien het niet wil lukken, roep dan hulp in van professionelen.